Verslag: Naomi Berger (Spectrum)
Er waren 31 belangstellenden, inclusief inleiders en bestuursleden. Na de opening door de voorzitter van het Platform Wageningse Ouderen en de bestuurswissel met de nodige aandacht en bedankjes, hebben de sprekers hun visie op de woonbehoeften van ouderen in Wageningen gepresenteerd.
Wethouder Anne Janssen vertelde over het recente woonwensenonderzoek en de woonvisie van de gemeente. Een aantal mogelijke plekken, zoals Duivendaal, de Costerweg, de Dreijen, werden genoemd als locaties waar de gemeente specifiek voor ouderen wil bouwen.
De gemeente heeft plannen voor ontwikkeling van woningen die aantrekkelijk zijn voor senioren, maar er zijn wel degelijk uitdagingen. Zo gaf de wethouder aan dat met een stijging van huishoudens en inwoners er eigenlijk niet 2000 woningen bij zouden moeten komen, maar wel 4000 tegen 2030 om aan de woonbehoeften te kunnen voldoen. Afgelopen jaren is de focus vooral gericht geweest op studentenwoningen, maar daar zijn er nu in principe genoeg van. Mochten er nog studentenwoningen gebouwd worden, dan niet direct in Wageningen.
Uit het woonwensenonderzoek bleek dat ouderen graag dicht bij voorzieningen willen wonen, en dicht bij het centrum en hun sociale kring. Daar wil de gemeente dan ook graag zien dat er gebouwd wordt, alleen is het lastig dat er weinig beschikbare grond is.
De gemeente wil het bouwen voor senioren aantrekkelijk maken voor bouwbedrijven, door voorrang te geven aan bouwprojecten voor ouderen specifiek. Ook kan gedacht worden aan het opkopen van grond door de gemeente zelf, zodat ze zelf aan de knoppen zit en sneller kan schakelen. Daarnaast is het zo’n prijzige en grote uitdaging, dat subsidie van het Rijk eigenlijk nodig is, dus hier wordt ook naar gekeken.
De gemeente vindt het heel belangrijk dat er genoeg betaalbare woningen zijn voor senioren, maar dit moet niet betekenen dat de woningen minder dan 65 m² worden. Op ruimte en betaalbaarheid wil de wethouder dus niet inleveren. Uit het woonwensenonderzoek bleek namelijk dat ouderen graag een extra slaapkamer hebben, om te gebruiken als hobbykamer of als er kleinkinderen blijven slapen.
De grootste uitdaging is het gebrek aan locaties om te bouwen en de financiële haalbaarheid, want bouwen is duur en wordt ook steeds duurder, dus moet er inderdaad misschien iets ingeleverd worden. Er wordt vanuit de gemeente nu onderzoek gedaan waar eventueel gebouwd kan worden voor ouderen, en mocht het niet lukken om in het centrum te bouwen, dan wordt gekeken naar omliggende gemeenten.
Annelies Barnard (Woningstichting) vertelt over hun seniorenbeleid.
De afgelopen tien jaar heeft de Woningstichting 600 tot 880 woningen gebouwd voor starters en senioren. Het is belangrijk dat deze betaalbaar blijven en we hebben veel verduurzaamd. Uit eigen onderzoek blijkt dat 32% van de 85-plussers zelfstandig wil en kan wonen.
Een ander belangrijk gegeven is dat mensen erg eenzaam kunnen zijn. 50% is eenzaam en 12% is extreem eenzaam. Hiervoor worden veel dingen georganiseerd om dit op te lossen en verbinding met elkaar te krijgen.
Er zijn uiteenlopende redenen waarom ouderen gaan verhuizen. Dit kan zijn vanuit nood, dus als iemand van de trap valt en niet anders meer kan, of vanuit wens. De Woningstichting raadt iedereen aan om nu al na te denken over wat de toekomstige woonwensen zijn. Vaak zie je dat binnen een huishouden de woonwensen al uiteenlopen; zo willen vrouwen vaak eerder verhuizen dan hun man. Bij overlijden van een partner blijven mannen vaker in het huis, en zie je dat vrouwen vaak sneller kleiner gaan wonen.
Een van de medewerkers van de Woningstichting is er speciaal voor ouderen. Zij kan helpen om te kijken wat de mogelijkheden zijn, om te onderzoeken wat andere woningen kunnen zijn. De Woningstichting adviseert alleen op aanvraag, en vaak helpt ze ook om het wonen in de huidige woning fijner te maken. Denk bijvoorbeeld aan WMO-aanvragen bij de gemeente, en aanpassingen, bijvoorbeeld voor een traplift.
De grootste uitdaging is dat er niet genoeg goede plekken zijn om te bouwen. We moeten dus denken aan creatieve oplossingen, zoals bijvoorbeeld een kantoorgebouw ombouwen naar woningen. Hierin moeten we samen optrekken en dat is al een uitdaging op zich.
Janneke Talman en Paula Vonck, Woonadviescommissie. De WAC bestaat uit zes vrijwilligers met verschillende achtergronden en expertise. De WAC komt op aanvraag langs en gaat na of die woning levensloopbestendig is. Zo kun je denken aan ramen die niet te hoog moeten zitten of met te veel kracht open en dicht moeten, en een gang die breed genoeg is om zowel een kinderwagen, rugzakken en schoenen, of een rollator of scootmobiel te bergen. De WAC adviseert welke aanpassingen gedaan kunnen worden om woningen beter leefbaar te maken voor onder meer senioren. De WAC pleit ervoor om alle nieuwbouw levensloopbestendig te bouwen.
Hanita Arns, makelaar. Het grootste probleem dat zij ziet, is dat er te weinig woningen zijn. In haar carrière heeft zij nog nooit eerder meegemaakt dat het zo lastig kan zijn om ertussen te komen voor kopers. De oplossing is bouwen, bouwen, bouwen, maar er zijn meerdere factoren waarom dat niet zo makkelijk is. Verder is doorstroming erg belangrijk, zodat er genoeg huizen voor starters en gezinnen beschikbaar komen. Mensen worden ouder, en blijven langer vitaal en dus ook zelfstandig wonen. Er is dus weinig stimulans of reden voor ouderen om door te stromen naar een kleinere woning.
Verhuizen door senioren gebeurt uit nood of uit wens. Arns raadt aan dat mensen nu al gaan nadenken over hun woonbehoeften of woonwensen, voordat ze noodgedwongen moeten gaan verhuizen. En ga bijvoorbeeld eens met een makelaar in gesprek om je te oriënteren op de mogelijkheden.
Er zijn verschillende woonwensen onder ouderen. Zo zijn er mensen die graag in een hofje zouden wonen met een gemeenschappelijke ruimte en tuin. Dit hoeft niet een hofje te zijn met enkel ouderen, maar er kan een mix zijn van ouderen, starters, en gezinnen. Ook zijn er mensen die liever in een appartement willen wonen, waarbij alles gelijkvloers is, of kun je liever een gelijkvloerse woning hebben met klein tuintje. Het belangrijkste advies dat Arns heeft is dat we moeten (blijven) letten op out of the box oplossingen.
Jeroen Roelofs is coördinator van het Knarrenhofinitiatief in Wageningen. Hij vertelt over de Knarrenhof, dat in meerdere steden in Nederland bestaat. Daarbij hebben mensen een gemeenschappelijke tuin, waar samen getuinierd en/of gerecreëerd kan worden. Ook is er vaak een gemeenschappelijke binnenruimte voor hobby’s of bijeenkomsten.
Het is niet zo dat mensen in een Knarrenhof samenleven en voor elkaar zorgen per se, maar hier is wel de mogelijkheid voor. Iedereen heeft een eigen voordeur, dus als bewoner heb je als je wilt wel jouw privacy. Door samen te bouwen met meer mensen, kan er meer.
Wie geïnteresseerd is: zoek de site van Knarrenhof en klik op Wageningen, en meld je aan. Hoe meer mensen aangemeld zijn, hoe meer mogelijkheden en hoe groter de kans dat het gerealiseerd kan worden.
Na de inleiders bespraken we samen vier stellingen.
1. Voor samenwerking moet out of the box gedacht worden.
2. Alle nieuwbouw moet levensloopbestendig zijn.
3. Hoe kunnen we doorstroombeleid aantrekkelijker maken?
4. In hoeverre willen of kunnen ouderen concessies doen in hun woonwensen?
Iedereen zat in een cirkel en had een groen en rood kaartje en bij elke stelling moest iedereen eerst aangeven of hij/zij het met de stelling oneens of eens was. Gerrit Dijkerman (Spectrum) trad op als gespreksleider, bracht het gesprek op gang en stelde vervolgvragen die de discussie verder brachten. De stellingen 3 en 4 zijn op aandringen van de deelnemeers ontdaan van ‘moet’.
Het volgende kwam ter sprake:
1. Voor samenwerking moet out of the box gedacht worden;
– Het is belangrijk om altijd flexibel te blijven in goede samenwerking.
– Het is een beetje een open deur, want uiteraard moet er out of the box gedacht worden.
– Inherent aan samenwerking is dat je niet iets alleen doet, want je kunt niet alleen out of the box denken, je hebt daar altijd samenwerking voor nodig om meerdere invalshoeken te hebben.
– Het blijft wel moeilijk om die samenwerking goed te doen, want veel van de plannen die eerder gemaakt zijn, zijn niet uitgevoerd uiteindelijk. Dan gaat er iets mis in de samenwerking?
– Het is belangrijk om de doelen dus goed scherp te houden, wat je wilt bereiken en hoe?
– Een voorbeeld van out of the box denken: prefab-huizen. Daardoor kun je kostenefficiënt werken en dat gaat ook snel. Je moet er meerdere partijen bij betrekken die je nu misschien niet kent. Zo kan het een stuk goedkoper en sneller.
2. Alle nieuwbouw moet levensloopbestendig zijn.
– Het is zonde als woningen maar beperkt houdbaar zijn, dus ja, graag levensloopbestendig bouwen.
– In het geval van tiny houses, die ook worden gebouwd, kunnen niet levensloopbestendig zijn. Voor specifieke groepen kun je daar dus wel van afwijken. Die mensen kiezen er bewust voor om kleiner te wonen.
– Mooi slopen: je hebt alleen de draagmuren en binnen kun je de muren veranderen en verzetten zodat het huis mee kan groeien met de woonbehoefte en wensen van de bewoner.
– Bezwaar: Als je levensloopbestendig gaat bouwen, dan zitten zo meteen heel veel ouderen in hele grote huizen en verhinder je doorstroming.
Bouwen in een hofjes-structuur brengt iedereen bij elkaar in hetzelfde gebouw, met kleinere en grotere woningen en de mogelijkheid te verhuizen van het een naar het ander. Daarbij heb je een gemeenschappelijke ruimte waar je ook gebruik van kunt maken en dezelfde leefomgeving, zodat het niet echt voelt als verhuizen of je je sociale kring en binding met de buurt mist. Daardoor blijft doorstromen goed mogelijk.
3. Hoe kunnen we doorstroombeleid aantrekkelijker maken?
– Je zou mensen die doorstromen een belastingvoordeel kunnen geven.
– Ook zou het handig zijn latrelaties belastingtechnisch te stimuleren bij elkaar in te trekken. Slimme regelingen van het Rijk kunnen meer mogelijkheden bieden.
– Mensen die doorstromen naar een kleinere woning zouden hun huidige huurkosten moeten kunnen vasthouden.
– Ook kan bekeken worden of sociale huurwoningen aan huurders te koop aangeboden kunnen worden.
– Er kan gedacht worden aan voorrang voor senioren die in Wageningen wonen, voor die nieuwbouwprojecten.
4. In hoeverre willen of kunnen ouderen concessies doen in hun woonwensen?
– Mensen zullen wel concessies moeten doen, vaak doen mensen dit pas als het niet anders kan. In het geval dat men moeite krijgt met traplopen, kan dat pas de reden zijn om bijv. hun grote tuin op te geven om kleiner en aangepast te wonen.
– Investeren in mobiliteit. We hebben heel erg gedacht vanuit dat ouderen graag centraal willen wonen, in het centrum, maar er kan ook gekeken worden naar wonen aan de randen, en daarvoor investeren in mobiliteit. Denk aan extra vervoer en voorzieningen die naar je toe komen.